Verzameling van eigenschappen van de runtime context waarin de uitvoerende code zich bevindt. Deze context eigenschappen kunnen bvb bij start en einde van een inkomende SOAP of Java call, of unit test ingesteld worden. vhLib.Macro 1 %RegisteredObject %String %String %String 1 %String 1 %String 1 %String 1 %String 1 1 TECH.Context.RuntimeContext 1 GebruikerID:%String %String SessieID:%String %String %String %String Taal:%String %String Werkt wanneer oproep via webservice of telnet binnenkomt binnen het netwerk. Oproepen van buiten het netwerk kunnen mogelijks problemen opleveren. %String c:\"_FileName // ping vervangen door nslookup Set Ok=$ZF(-1,"NSLOOKUP "_IP_" > c:\"_FileName) Set Stream=##class(%FileCharacterStream).%New() Set Stream.Filename="c:\"_FileName Do Stream.ReadLine() Do Stream.ReadLine() Do Stream.ReadLine() Set ComputerNaamOutput = Stream.ReadLine() Set PiecesIterator = ##class(TECH.PiecesIterator).%New(ComputerNaamOutput," ") While (PiecesIterator.HasNext()) { Set ..ComputerNaam = PiecesIterator.Next() } Set Stream = "" Do ##class(%File).Delete("c:\"_FileName) } } if $zcvt(..ComputerNaam,"U")="LOCALHOST" set ..ComputerNaam=$$$Server_".vanhoecke.be" Quit ..ComputerNaam ]]> %String %String 1 1 %Status